1,5 jaar na het CBS-rapport Molukkers in Nederland. Waar staan we nu?


- ‘Het is aan het ministerie om te besluiten welke stappen ze ondernemen naar aanleiding van de resultaten van ons onderzoek.’

December 2020 bracht het Centraal Bureau voor Statistiek het rapport ‘Molukkers in Nederland. De sociaal-economische positie van Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen’ uit. Dit onderzoek werd gedaan op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en kwam erg onverwacht. De uitkomsten van het rapport waren zorgelijk: personen met een Molukse achtergrond hebben over het algemeen een ongunstigere positie dan personen met een volledige Nederlandse achtergrond. Denk aan lagere arbeidsdeelname, vaker een uitzendbaan, lager inkomen en vaker afhankelijk van een uitkering. Maar wat is er in anderhalf jaar gebeurd? Is er voortgang geboekt? En door wie? MOZA zocht het uit.

Ongunstigere positie personen met Molukse achtergrond

Een korte terugblik naar december 2020. Toen bracht het Centraal Bureau voor Statistiek (hierna: CBS) het rapport ‘Molukkers in Nederland. De sociaal-economische positie van Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen’ uit. De uitkomsten van dit rapport waren zorgelijk: personen met een Molukse achtergrond over het algemeen een ongunstigere positie dan personen met een volledige Nederlandse achtergrond.

Daarnaast kon die ongunstigere positie wat concreter worden benoemd als het ging om een lagere arbeidsdeelname, vaker een uitzendbaan, lager inkomen en vaker afhankelijk van een uitkering. Inmiddels zijn we ruim 1,5 jaar verder. Tijd om een rondgang te doen bij alle partijen die een rol hebben bij dit rapport.

De opdrachtgever: SZW

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) gaf de opdracht voor dit onderzoek. Dit had een aantal redenen.

Uit het Jaarrapport Integratie 2018 blijkt dat de tweede generatie met een migratieachtergrond over het algemeen een betere positie inneemt in het onderwijs en op de arbeidsmarkt dan de eerste generatie.

Uit de WOB-stukken over de opdracht van dit rapport blijkt dat er volgens SZW weinig informatie beschikbaar is over de kinderen van de Molukkers die ruim 70 jaar geleden naar Nederland zijn verscheept. Bovendien is de beschikbare informatie - met name de publicaties van Veenman - veelal verouderd. Als reden wordt opgegeven dat in de gemeentelijke administratie Molukkers enkel te identificeren zijn op basis van achternamen. Dit maakt gerichte tussentijdse steekproefen vrijwel onmogelijk. SZW wilde onderzoeken hoe de kinderen en kleinkinderen presteren, omdat bij migrantengroepen de positie iedere generatie wel verbeterd. Samengevat: de tweede generatie Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen doen het steeds beter. Uit verouderd onderzoek blijkt dat voor Molukkers juist niet.

En toen kwam het rapport uit. De aanname van SZW ging niet op voor de Molukkers. Dit terwijl het beleid van SZW er de afgelopen jaren juist op is gericht dat groepen met een migratieachtergrond dezelfde maatschappelijke positie innemen als groepen zonder migratieachtergrond. Dat is dus niet gelukt.

Of Molukkers in Nederland migranten zijn valt natuurlijk te twisten. Maar er zijn wel degelijk achterstanden. Uit het rapport blijkt zelfs dat dit doorwerking heeft naar de generatie daarna. Ook de 3e generatie scoort lager als we dat vergelijken met de eerder genoemde grote migrantengroepen. Uit kamerstukken, jaarverslagen en andere officiële documenten blijkt nergens dat SZW deze achterstanden voor Molukkers inmiddels wel gericht zijn aanpakt.

De opdrachtnemer: onderzoekers

We proberen het bij de onderzoekers zelf. MOZA heeft vragen gesteld over vervolgonderzoek van CBS naar aanleiding van dit rapport, al dan niet op verzoek van SZW. CBS geeft aan dat er tussen december 2020 en juni 2022 geen vervolgonderzoek is gedaan, omdat er geen opdracht is gegeven van SZW. Een woordvoerder van het CBS zegt daarover het volgende:

Het is aan het ministerie om te besluiten welke stappen ze ondernemen naar aanleiding van de resultaten van ons onderzoek.
— Woordvoerder CBS

Het CBS geeft in een reactie aan niet bekend te zijn met vervolgonderzoek van andere partijen.

De politiek

In de Tweede Kamer wordt regelmatig aandacht gevraagd voor Molukse zaken via moties van fracties en kamervragen van individuele kamerleden. September 2021 dienden PvdA en Christen Unie nog een motie in over erkenning van de Molukkers en hun geschiedenis. Zo stelden kamerleden Paulusma (D66) en Van Dijk (SP) recent nog kamervragen over staatloze Molukkers en de opvang van de 1e generatie in Nederland.

MOZA heeft verschillende kamerleden om een reactie gevraagd over dit rapport, maar er kwam geen inhoudelijke reactie.

Beleid vanuit andere ministeries

Het Ministerie van VWS wil via de collectieve erkenning haar dank en erkenning laten zien voor wat de Indische en Molukse gemeenschap betekent voor Nederland en die gemeenschappen hebben doorgemaakt tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. De komende jaren trekt de overheid hier € 20.4 miljoen extra voor uit. Deze regeling is echter vooral gericht op identiteit en cultuur en bij het leveren aan zorg aan ouderen rekening houden met die identiteit en specifieke cultuur.

Daarnaast heeft MOZA verschillende bronnen onderzocht - met name de jaarstukken van de verschillende officiële Inspecties - om enige vorm van beleidsvorming gericht op de genoemde achterstanden bij Molukkers te onderzoeken of andere zaken die opvallen. In verschillende stukken zoals de Staat van het Onderwijs van de Inspectie van het Onderwijs en Jaarberichten van Inspectie Justitie en Veiligheid is niets te lezen over Molukkers. Daarbij is gezocht naar bronnen uit verschillende jaren.

Waar je wieg staat, heeft invloed op je latere positie in het onderwijs en bedrijfsleven. Vooral als je Molukker bent.
— MOZA

De doelgroep: de Molukkers zelf

En dan de Molukkers zelf. Afgelopen jaren zijn er vanuit de Molukse gemeenschap talloze initiatieven gestart om landelijk aandacht te vragen voor een probleem of gebaar, zoals het Landelijk Moluks Monument, Niet Mijn Aankomst, de bijzondere status voor de graven van de 1e generatie in 19 gemeenten, de onrechtmatigheid van de bestorming van de trein met actievoerders bij De Punt en het behoud van de Molukse wijken.

Maar het is natuurlijk de vraag of we de Molukkers kunnen vragen om met beperkte informatie en zonder middelen hier zelf onderzoek naar te laten doen, terwijl andere partijen geen verantwoordelijk nemen of hierover niets willen delen.

Waar je wieg staat, heeft dus nog steeds invloed op je latere positie in het onderwijs en arbeidspositie. Vooral als je Molukker bent. Met of zonder peperduur onderzoek.

Gebruikte bron: (voor zover niet eerder genoemd)

Besluit op Wob-verzoek over opdracht en rapport Molukkers in Nederland

Molukkers in Nederland: De sociaaleconomische positie van Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen (2020). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek

Vorige
Vorige

Promotieonderzoek over de gezondheid van Molukkers in Nederland

Volgende
Volgende

‘Verhaal van Molukkers belangrijk’